Wervelkolom + thorax (blok 1+2+4) - Wervelkolom (blok 1+2) 5 kenmerken aan de wervelkolom : Axiaal - Studeersnel (2024)

Vak

anatomie (anatomie)

209Documenten

Studenten deelden 209 documenten in dit vak

Universiteit

HAN University of Applied Sciences

Studiejaar: 2021/2022

Boeken in lijstAnatomie en Fysiologie: een inleidingLeerboek Chirurgieanatomie en fysiologie een inleiding

Aanbevolen voor jou

  • 1513. cardiovasculaire stelsel - bloedvaten en bloedsomloopanatomieSamenvattingen100%(9)
  • 4Samenvatting Anatomie hoofdstuk 8 over de nierenanatomieSamenvattingen100%(9)
  • 22Samenvatting Anatomie IM1KT2anatomieSamenvattingen100%(4)
  • 14Samenvatting Anatomie blok 1anatomieSamenvattingen100%(4)
  • 6Anatomie van de schouderanatomieSamenvattingen100%(3)

Reacties

inloggen of registreren om een reactie te plaatsen.

Andere studenten bekeken ook

  • VPL arm en hand
  • Bloed - Samenvatting Anatomie
  • Anatomie in vivo
  • HC Anatomie - Samenvatting
  • PA uitwerkingen EM2
  • Samenvatting Leerboek Chirurgie Hoofdstuk 25 Abdominale Aorta

Gerelateerde documenten

  • Hoofdstuk 6 Anatomie en Fysiologie Beenderstelsel
  • Kennisclip knie-3, toepasselijke boven en onderbeen spieren
  • Kennisclip knie-2, ligamenten knie
  • Bewegers van voet en enkel, 1e jaar basis
  • Samenvatting - anatomie - positioneren
  • 03 LA AFPde menselijke afweer

Preview tekst

Wervelkolom (blok 1+2)

5 kenmerken aan de wervelkolom :

  • Axiaal skelet : Ligt in het centrum van het lichaam en vormt de as van het lichaam
  • Excentrisch gelegen : Niet in het midden van de romp maar iets dorsaal
  • Segmentale opbouw : Bestaat uit schakels (= wervels) o Elke wervel heeft een afkorting van een hoofdletter en een nummer o Meeste mensen hebben 33 wervels o Bestaan uit regio’s : (hierin zitten verschillen van bouw en bewegelijkheid  Halswervelkolom  Borstwervelkolom  Lendewervelkolom  Heiligbeen  Staartbeen
  • Kwantitatief verloop : De massa van de wervels neemt van craniaal naar caudaal toe
  • Gegolfde vorm : Het is geen rechte staaf maar heeft een aantal krommingen in het sagittale vlak. o Bij de meeste mensen ook een of meer krommingen in het frontale vlak

Segmentale opbouw wervelkolom :

  • 7 vertebrae cervicales (= halswervels) : C1 tm C o De schedel wordt ook wel C0 benoemd
  • 12 vertebrae thoracicae (= borstwervels) : T1 tm T
  • 5 vertebrae lumbales (= lendewervels) : L1 tm L o Grote stevige wervels
  • Os sacrum : heiligbeen o Bestaat uit 5 vertebrae sacrales (= heiligbeen wervels) : S1 tm S
  • Os coccygis : staartbeen (= stuitje) o Bestaat uit 3 tot 6 vertebrae coccygeales (= staartwervels) : Co 1 tm Co 6

Grondtype van de wervels :

  • Een ventraal gelegen corpus vertebrae (= wervellichaam)
  • Een dorsaal gelegen arcus vertebrae (= wervelboog) o Pediculus arcus vertebrae (= voetboog) : vormt de verbinding met het corpus vertebrae  Daarachter liggen de laminae arcus vertebrae (= boogplaten) die aan de voet van het doornuitsteeksel met elkaar verbonden zijn
  • Het corpus vertebrae en de arcus vertebrae omgeven het foramen vertebrale (= wervelgat) o Al deze wervelgaten samen noem je het canalis vertebralis (= wervelkanaal)
  • Aan de arcus vertebrae zitten verschillende uitsteeksels :

o Naar links en naar rechts wijzen de beide processus transversi (= dwarsuitsteeksels)o Naar dorsaal steekt de processus spinosus (doornuitsteeksel)o Craniaal en caudaal steken de processus articulares (= gewrichtsuitsteeksels)  Craniaal 2 processus articulares superiores  Maken via de gewrichtsfacetten (= facies articulares superiores) contact met de bovenliggende wervel.  Caudaal 2 processus articulares inferiores  Maken via de gewrichtsfacetten ( = facies articulares inferiores) contact met de onderliggende wervel

  • Ventraal van de processus articulares bevinden zich groeven aan deboven- en onderzijde van de wervelboog.o Incisura vertebralis superior : Bevindt zich aan de bovenzijde en isondiepo Incisura vertebralis inferior : Bevindt zich aan de onderzijde en isdiepo Foramen intervertebrale : de 2 groeven samen : een opening aan dezijkant van de wervelkolom Deze opening verleent doorgang aan het ruggenmergzenuw

De krommingen in de wervelkolom werken als een schokdemper. (met gestrektebenen van een muurtje springen is pijnlijker dan met gebogen benen)

  • Krommingen in het sagittale vlak ontstaan tijdens de ontwikkeling van eicel tot volwassen individu o Wanneer een baby geboren wordt heeft de wervelkolom een kyfotische vorm (= een kromming met de bolle kant naar dorsaal)  Ontstaat doordat de corpora vertebrae (wervellichamen) een wigvorm hebben (dorsale zijde hoger dan ventraal)  Wordt de primaire kromming genoemd o Wanneer de baby het hoofd gaat oprichten ontstaat in de hals een lordotische kromming (= en kromming met de bolling ventraal)  Ontstaat doordat tussenwervelschijven wigvormig worden.  Wigvorm is tegengesteld aan de wigvorm van de wervellichamen. (afgerond in de puperteit)  Wordt secundaire kromming genoemd

Bekijk je de wervelkolom van een staande volwassenen in het sagittale vlak kunje van craniaal naar caudaal herkennen :

  • De cervicale lordose : kromming in de nek, met de bolling ventraal
  • De thoracale kyfose : kromming in de borst, met de bolling dorsaal
  • Lumbale lordose : kromming in de onderrug, met de bolling ventraal
  • Sacrale kyfose : kromming in het heiligbeen, met de bolling dorsaal

Scoliose : Een zijwaartse kromming van de wervelkolom

  • Gaat meestal samen met een torsie (= draaing) rond de lengteas
  • Structurele scoliose : niet te verhelpen met oefentherapie, de oorzaak is vaak niet bekend

 Ligament longitudinale anterius : Zit aan de ventrale zijde  Begint bij wervel C1 en loopt door naar de voorzijde van het sacrum.  Breedte van het ligament neemt van craniaal naar caudaal toe  Is bevestigd aan de boven en de onderrand van de wervellichamen en aan de disci intervertbrales. Ligament supraspinale : Zit aan de dorsale zijde  Ligt tussen C0 en het sacrum.  Is bevestigd aan de processus spinosi  In de nek is het sagittale vlak verbreed tot een soort tussenschot o Ligament nuchae : het verbrede stuk Ligament longitudinale posterius : Zit in het wervelkanaal  Ligt tussen de C0 tot in de canalis sacralis  Bevestigd aan de bovenrand en onderrand van de wervellichamen  Op thoracaal (borstkas) en lumbaal (onderrug) niveau stralen steeds vezels vanzelf van het ligament uit in de anulus fibrosi van de disci intervertebraleso De korte ligamenten verbinden steeds 2 wervels met elkaar. Worden in verschillende regio’s aangetroffen Ligament flava : Liggen tussen twee opeenvolgende arcusvertebrae (wervelbogen) Verbinden twee laminae arcus vertebrae met elkaarr Ze bestaan voornamelijk uit elastisch bindweefsel enniet uit vezelig bindweefsel Sluiten de canalis vertebralis (wervelkanaal) dorsaal afo Aan de zijkanten laten ze de forminaintervertebralia vrijo Hebben een beschermende functie Ligament interspinalia : Liggen op cervicaal (nek) en lumbaal(laag in de rug) niveau tussen de processi spinosi Zijn betrokken bij het verlenen van voor-achterwaartsestabiliteit Ligament intertransversaria : Liggen op cervicaal (nek) enlumbaal (laag in de rug) niveau tussen de processustransversi Zijn betrokken bij het verlenen van zijdelingsestabiliteit Ook liggen er op cervivaal (nek) niveau nog meer korteligamenten

  • Actieve krachtsluiting : Vooral korte diep gelegen spieren spelen een rol

De wervelkolom is zeer bewegelijk, maar er zijn regionale verschillen.

De totaalbeweging die plaatsvind is een optelsom van het bewegen in 25bewegingselementen.

Bewegingsmogelijkheden :

  • Flexie – extensie ( voor-achterover buigen)

  • Lateroflexie (zijwaarts buigen) o Door de complexe bouw vindt er ook een dwangmatige rotatie plaats

  • Rotatie (draaien)

De bewegingsuitslagen zijn afhankelijk van :

  • De vorm van kop en kom
  • De dikte en samendrukbaarheid van de disci intervertebrales
  • Het gewrichtskapsel van de articulatio intervertebrales
  • De ligamenten
  • De spieren

De bewegingsrichting van de wervelkolom wordt in belangrijke mate bepaalddoor de stand van de processus articulares

Wervelkolom 3 (blok 4)

Opbouw van de Wervelkolom: - Cervicaal deel = - Thoracaal deel = - Lumbaal deel = - Sacraal deel = - Coccygeaal deel =Opvallendste verschil -> het sacrale en coccygeale deel bestaan uit wervels diemet elkaar vergroeid zijn (andere regio’s bestaat het uit losse wervels) - Geen beweging mogelijk tussen de wervels in coccygeaal en sacraal deelAnder verschil -> de thorax en de verbindingen die de thorax heeft met dethoracale wervels - Zorgt voor extra gewrichtsvlakjes op deze wervels o Vormen gewrichtjes met de ribben - Thorax maakt de thoracale WK minder bewegelijkOpvallend -> stand van de processus articularis en de hierop aanwezigegewrichtsvlakjes per individu kan verschillen - Er kunnen ook links en rechts verschillen aanwezig zijn

Os sacrum (heiligbeen) = - Vertebrae sacrales -> S1 t/m S - Tussen elke vertebrae sacrales liggen disci vertebrales - Wigvormig -> stevig benig caudaal deel van de wervelkolom dat niet kan bewegen en deel uitmaakt van de bekkengordel - Beide laterale zijde ter hoogte van S1 t/m S3 liggen facies articulares (auriculares) o Facies articulares = -> oorschelpvormige gewrichtsvlakken o Articuleren met beide ossa ilii van het bekken  Zorgen dat er een benige ring (bekkengordel) ontstaat waarop het bewegelijke deel van de wervelkolom rust

  • Bij de bovenste facetgewrichtjes staat de gewrichtsspleet meer naar het sagittale vlak gericht
  • Bij de onderste facetgewrichtjes staat de gewrichtsspleet meer naar het frontale vlak o Hierdoor haalt L5 achter de processus articulares superiores van wervel S1 waardoor afschuiven naar ventraal van L5 wordt verhinderd.
  • Rotatiemogelijkheid in lumbaal is zeer klein door een aantal factoren: o Gekromde gewrichtsfacetten o Het kapsel van de facetgewrichten o Bij de bovenste lendenwervels -> de achterovergekantelde stand van de wervels
  • Anteflexie en retroflexie zijn in de hele lumbale wervelkolom ongeveer evengroot o Ondanks de veranderende stand van de facetgewrichten
  • Je kunt op lumbaal niveau goed voorover en achterover buigen o Lateroflexie is minder goed mogelijk

Thoracale wervelkolom - Vertebrae thoracales -> T1 t/m T - Opvallend -> de verbindingen met de thorax en het dakpansgewijze verloop van de processus spinosi van de thoracale wervels o Zorgt ervoor dat je op thoracaal niveau minder goed kunt bewegen - Borstwervels benaderen het meest de grondvorm van de wervel o Voor articulatie met de ribben zijn hieraan gewrichtsvlakjes = voor de verschillende costae toegevoegd - T11 en T12 hebben meer het karakter van een lendenwervel - Van craniaal naar caudaal veranderd de stand van de processus articulares o Thoracale wervels komen steeds meer rechtop staan o Dit zorgt voor de rotatie en lateroflexiebewegeging van de thoracale

wervelkolom  De thorax zorgt er wel voor dat de lateroflexie uitslag beperkt is  De voorovergekantelde stand van de bovenste borstwervels zorgt ervoor dat daar de rotatiemogelijkheid het grootste iso De thoracala facies articulares zijn vlak in tegenstelling tot degewrichtsfacetten van de lumbale wervelso De facies articulares superiores wijzen naar dorsaal en iets naarlateraalo De facies articulares inforiores wijzen naar ventraal en iets naarmediaal

  • Wanneer je kijkt naar het bewegen in het sagittaal vlak is deretroflexieuitslag klein, de anteflexieuitslag van de bovenste thoracalewervels is ook klein, maar neemt naar caudaal toe

Cervicale wervelkolom - Vertebrae cervicales -> C1 t/m C - C1 en C2 zijn bijzondere wervels op de overgang van de nek naar schedel - C7 = vertebra prominens

o Omdat de processus spinosus van deze wervel heel ver naar dorsaal uitsteekto De rest van de bouw van deze wervel lijkt veel op C3 t/m C

  • Opvallend bij C3 t/m C7 is dat de wervels met hun wervellichamen als 2handen elkaar grijpeno Hun corpora vertebrae hebben aan de bovenzijde opstaandenranden -> processus uncinati = Hierdoor ligt de bovenkant in dwarse richting concaaf De onderzijde van de wervellichaam is van ventraal naardorsaal concaafo Plaats je de wervels op elkaar dan vallen de wervellichamen door deaanwezigheid van de krommingen in elkaar met de disciintervertebrales ertussen geklemd
  • Ook de processus transversus zijn bijzonder -> ze bestaan in de meestegevallen uit:o Tuberculum anterius = Restand van de aanleg van een ribo Tuberculum posterius = De eigenlijke processus transversus
  • Tussen beide tubercula bevindt zich een opening -> foramentransversarium =o Hierdoorheen verloopt de a. vertebralis in de richting van de schedel
  • De gewrichtsfacetten op de processus articulares van de cervicale wervelszijn vlako De facetten maken een hoek van 45-60 graden met het transversalevlak Bovenste facetten wijzen naar dorsaal Onderste facetten wijzen naar ventraal
  • De cervicale wervels zijn het meest bewegelijke deel van de helewervelkolomo Alle bewegingen zijn goed mogelijk en bereiken de grootsteuitslageno Dit komt mede door de aanwezigheid van dikkere disciintervertebrales

Een bijzonderheid gekoppeld aan een lateroflexie van de wervelkolom - In het grootste deel van de wervelkolom gaat de lateroflexie beweing samen met een homolaterale rotatie o Wordt veroorzaakt door de stand van de wervels:  Wervels staan vrijwel nooit precies in een transversaal vlak  De processus articulares van wervels staan in de meeste gevallen voor of achterover gekanteld waardoor een rotatie nodig is om het contact te houden

Thorax

De thorax (borstkas) is een door botten gevormde korfachtige ruimte in de rompThoraxholte = cavum thoracis

o Indirect verbonden betekend dat deze ribben met hun ribkraakbeen verbonden zijn met het kraakbeen van de 7e rib en via deze rib vast zitten aan het sternum  Het kraakbenige uiteinde van de 7e t/m 10e rib vormt een naar caudaal convexe boog -> arcus costalis  Tussen linker en rechter acus zit een hoek -> angulus infrasternalis  Deze hoek is een maat voor de breedte van de thorax

  • Elke rib bestaat uit een benig deel dat zich aan de dorsale en laterale zijdebevindto Eerste 10 paar ribben hebben ook een kraakbenig deel -> cartilagocostalis = (ventraal gelegen)o Het beinige deel = van een rib bestaat uit: Caput = -> articuleert met de wervelkolom Collum = -> horizontaal verlopend verbind caput met corpus Op deze overgang bevindt zich aan de dorsale zijdeeen uitsteeksel -> tuberculum costae =o Lateraal hiervan zit in het corpus een knik naarventraal -> angulus costae =o Alle angulus bij elkaar vormen de sulcuspulmonalis waarin de dorsale zijde van de longengelegen is Corpus = -> verlopen schuin naar omlaag -> dorsocraniaalnaar ventrocaudaal Deze schuine stand neemt van boven naar benedentoe
  • Ventraal bevindt zich bij de bovenste 10 ribben het ribkraakbeen ->cartilago costaliso Met het ouder worden wordt het ribkraakbeen stugger en wordenverbindingen met het sternum vaster -> o. door het neerslaan vankalkzouteno Soms verbenen verbindingen met het sternum Gebeurd als eerste bij de raniale ribbeno Door deze ouderdomsveranderingen en door de verbening van desynchondrosis sternalis wordt de thorax minder elastisch en minderbewegelijk

De bewegelijkheid van de thorax staat in dienst van de ademhaling - Door het bewegen van de ribben en het borstbeen wordt het cavum thoracis vergroot en verkleind o Hierdoor kan het volume van de longen toenemen en afnemen o Bewegingen van de thorax vinden vooral plaats in de gewrichten tussen de ribben en de wervelkolom  In veel mindere mate in de verbindingen tussen de ribben en sternum - De verbindingen tussen wervelkolom en costae worden artt. costovertebrales = genoemd - De verbindingen tussen costae en sternum de artt. Sternocostales =

Bij de eerste ribben bestaat de art. cosovertebralis uit 2 van elkaar gescheidendeelgewrichten - Bij de 11e en 12e rib bestaat het slechts uit 1 verbinding - Elke rib is door middel van een art. capitis costae verbonden met de WK o Art. capitis costae =

 Synoviale verbinding tussen het caput costae en de WK Rib 1, 11 en 12 zijn verbonden met het corpus van de thoracale WK van hetzelfde nummer = Rib 2 t/m 10 zijn steeds op de overgang van twee wervels verbonden met de WK =  Rib 4 -> verbonden met corpus vertebrae van T3 en T + de ertussen gelegen discus intervertebraliso De eerste 10 ribben hebben ook een gewrichtje met de processustransversus -> art. costotransverssarium = Kop: tuberculum costae (facies articularis) = Kom: Uiteinde van de processus transversa van de wervel methetzelfde nummer -> gewrichtsvlak -> fovea costalistransversalis = Het tuberculum costae van de 7e rib articuleert met deprocessus transversus van TRibben kunnen in de verbindingen scharnieren ten opzichte van de WK ->gebeurd tijdens ademhaling

  • Deze scharnierbeweging zie je als hett heffen en dalen van de ribben
  • De as voor deze beweging loopt per rib door het collum costaeo Een verloop in het transversale vlak van medioventraal naarlaterodorsaal
  • Wanneer je alle 12 ribben bekijkt zie je dat de stand van het collum niet bijalle ribben hetzelfde iso Hierdoor varieert dan ook het verloop van de scharnier as en ditbetekent dat ribben niet allemaal dezelfde bewegingsrichtinghebbeno Over het algemeen bewegen costae naar ventraal en lateraal Er vindt een voor-achterwaartse vergroting van de thorax eneen zijdelingse vergroting Afhankelijk van het verloop van het collum coastae wordtmeer naar ventraal of meer naar lateraal bewogen -> vindt erdus meer voor-achterwaarste vergroting of meer zijdelingsevergroting plaats

Naast beweging in de art. cosovertebrales vinden er ook bewegingen plaats in deartt. Sternocosales = - Verbindingen worden gevormd door de kraakbenige uiteinden van de eerste 7 ribben en de incisuarae costales van het sternum o Het eerste sternocostale gewricht is meestal een synchondrose o Bij de overige verbindingen is soms een holte aanwezig  Soms is deze geheel of gedeeltelijk vervangen door vezelig kraakbeen - Bij het heffen van de ribben gaat het sternum naar ventraal en iets naar craniaal o De voorste uiteinden van de benige delen van de ribben gaan naar buiten waardoor het ribkraakbeen meer horizontaal komt te lopen o De hoeken aan de bovenzijde van de overgang van corpus costae en cartilago costalis worden groter  Net zoals de hoeken die aan de caudale zijde tussen cartilago costalis en sternum liggen 

Wervelkolom + thorax (blok 1+2+4) - Wervelkolom (blok 1+2) 5 kenmerken aan de wervelkolom : Axiaal - Studeersnel (2024)
Top Articles
Latest Posts
Recommended Articles
Article information

Author: Ms. Lucile Johns

Last Updated:

Views: 5571

Rating: 4 / 5 (61 voted)

Reviews: 92% of readers found this page helpful

Author information

Name: Ms. Lucile Johns

Birthday: 1999-11-16

Address: Suite 237 56046 Walsh Coves, West Enid, VT 46557

Phone: +59115435987187

Job: Education Supervisor

Hobby: Genealogy, Stone skipping, Skydiving, Nordic skating, Couponing, Coloring, Gardening

Introduction: My name is Ms. Lucile Johns, I am a successful, friendly, friendly, homely, adventurous, handsome, delightful person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.